Nederland heeft geen capaciteitsprobleem — het heeft een verspillingsprobleem
In directiekamers en op de werkvloer gaat het vaak over tekorten. Een van de belangrijkste: het tekort aan datacenters. Maar ik vraag me al een tijd af of dat nou echt het probleem is waar we mee kampen. Is er misschien iets anders aan de hand?
Nederland kampt niet alleen met een tekort aan datacenters; we lopen vast in onze eigen inefficiëntie. De Dutch Datacenter Association waarschuwt al jaren dat we moeten bijbouwen om relevant te blijven. Tegelijk stokt de bouw door maatschappelijke weerstand; niet onbegrijpelijk zolang de sector vaag blijft over milieu-impact. Tel daarbij op: stijgende prijzen, vollopende faciliteiten en een kwetsbare internationale aansluiting. Het resultaat: een digitale file. Uitbreiden wordt voor veel organisaties lastig, traag of simpelweg onbetaalbaar.
Is er niet een snellere en slimmere weg dan nóg meer vierkante meters en megawatts? Jazeker: verlaag je vraag. Dat klinkt als voor de hand liggend. En wellicht denk je nu bij het lezen: leuk bedacht maar niet werkbaar in de praktijk. Toch wel. Want wij zien dat steeds meer bedrijven hun ‘verspilling’ aanpakken. En dat zonder in te leveren op performance, rekenkracht of kwaliteit.
Hoe? Door je capaciteitsbehoefte te ontwerpen. In plaats van te hopen dat “meer” het oplost. Capaciteit is geen oorzaak, het is het gevolg; het is een afgeleide van keuzes in architectuur, data-stromen, algoritmes, retenties en failover-modellen. Wie die keuzes actief stuurt, ofwel de oorzaak naar z’n hand zet, wint ruimte zonder concessies.
De kern: meten. We doen vaak aannames. Maar we meten niet. Wie meet in plaats van te raden, wint. Ontwerp op basis van feitelijk gebruik en optimaliseer continu. Begin bij de plekken waar capaciteit verstopt zit in aannames: retentie die nooit is herijkt, replicatie die “voor de zekerheid” staat ingeschakeld, piek-dimensionering die permanent meeloopt. Breng je werkelijke belasting in kaart, demp pieken met buffering en asynchroon verwerken en verwerk data waar ze al is om onnodig transport te vermijden. Maak instance-groottes, opslagklassen en netwerkpaden het gevolg van metingen, niet van defaults.
Dit is geen kostenbesparing vermomd als afbouw. Het is een prestatie-upgrade:
- kortere wachttijden
- hogere doorvoer
- voorspelbare schaalbaarheid
En wie wil dat nou niet? Het geeft je strategische wendbaarheid terug. In een markt waar capaciteit schaars is en prijzen snel bewegen, wil je niet afhankelijk zijn van de volgende prijsronde. Of van de welwillendheid van wie dan ook om het volgende datacenter te bouwen. Je wilt de vraag omlaag kunnen brengen door je eigen ontwerp aan te passen. En daarmee je kosten omlaag brengen.
In de rest van dit blog laat ik zien hoe je die omslag systematisch maakt: van “meer kopen” naar “beter ontwerpen”. Met concrete stappen, meetmethodes en besliskaders die je direct kunt toepassen. Zodat je vandaag al begint met het vrijspelen van capaciteit, zonder in te leveren op snelheid, continuïteit of veiligheid.
Snelheid in sprints, traagheid in productie
De afgelopen decennia is software harder gegroeid dan hardware kan bijbenen. Processors zijn sneller geworden, maar ons verbruik is nóg sneller geworden. Ze maar gerust, geëxplodeerd. En waar hardware en datacentercontracten jaren vastliggen, schuift software elke sprint een laag zwaarder over je stack heen. Resultaat: de vraag naar capaciteit groeit exponentieel, terwijl de toevoer stokt. Dat is geen natuurwet. Dat is een keuze.
Hieronder staan een aantal keuzes die je opnieuw onder de loep kan nemen:
1) We kiezen gemak boven efficiëntie
Populaire ontwikkeltalen en frameworks zijn fantastisch voor snelheid van bouwen maar duur in het draaien. Interpreters, garbage collectors, dikke dependencies, ORMs, microservice-architecturen die bij elk request de halve wereld aanroepen: het tikt aan. Wat in een low-level taal of slanke runtime één server nodig heeft, vraagt in een high-level stack al snel (tientallen) keren meer resources. Ontwikkeltijd winnen en runtime verkwisten is een ruil die in een capaciteitscrisis niet meer werkt. Kies voortaan beter: taal en tooling die draaien als een diesel, niet als een dorstige V8.
2) Feature-velocity verdringt kwaliteit
De markt beloont “ship it”. Performance, efficiëntie en footprint verdwijnen naar de backlog. “We gooien er later wel hardware tegenaan.” Later komt nu als een boemerang terug: capaciteit is schaars, prijzen stijgen, en wachttijden nemen toe. Wie performance pas aan het einde oplost, betaalt twee keer: in dure infra én in gemiste productiviteit. Kies voortaan beter: performance als eersteklas burger, niet als back log-figurant.
3) Telemetrie vreet mee … en neemt je data mee
Wat begon als “mag het voor productverbetering?” is uitgegroeid tot standaard datagraaien. Producten sturen gedrag, context en soms inhoud terug naar de leverancier. Voeg AI-assistants toe die elk venster willen meelezen en je verbrandt bandbreedte, CPU en opslag aan allesbehalve jouw core-werk. Je betaalt voor capaciteit die niet aan waarde werkt én je vergroot je afhankelijkheid. Kies beter telemetrie die jij controleert … niet de leverancier.
4) Bloat wint het van nut
Elke release komt met glimmende knoppen, animaties en “handige” extensies. Mooi? Zeker. Nuttig? Zelden. Bloat vergroot binaries, verhoogt laadtijden, maakt cold starts trager en trekt je geheugen vol. Het kost gebruikers tijd, jou capaciteit, en niemand vraagt zich af: levert dit aantoonbaar waarde op? Kies vanaf nu: waarde boven widgets, nut boven “nice”
5) We leiden niet meer op voor efficiëntie
In curricula en bootcamps draait alles om “werk krijgen”: frameworks, tooling, cloud-native patterns.
Efficiëntie, locality, datastructuren, algoritmische keuzes, cache-coherency zijn voetnoten. Developers leren sneller bouwen maar niet zuiniger draaien. Werkgevers vragen er niet om, dus opleiders geven het niet. De rekening eindigt op je bureau, met de hartelijke groeten van je datacenter. Kies liever: developers die snappen hoe computers écht werken — niet alleen hoe je frameworks stapelt.
Conlusie: verspilling is geen technisch ongeluk, maar een optelsom van cultuur (sneller!), keuzes (gemak!) en blinde vlekken (telemetrie! bloat! onderwijs!). In een land waar capaciteit schaars en duur is, is “meer kopen” geen strategie. Je wint door de vraag omlaag te ontwerpen: slankere stacks, minder chitchat tussen services, data verwerken waar ze staat, en meten wat het écht kost. Efficiëntie is niet ouderwets … het is je concurrentievoordeel wanneer datacenter vollopen en kosten de pan uitrijzen. En efficiëntie kan je makkelijker bereiken dan je wellicht denkt.
Stop met kopen -> Start met meten!
Efficiëntie bereik je niet met een nieuw datacenter, maar met nieuw gedrag.
Begin met meten, schort het kopen voorlopig maar op.
Wat kost één gebruiker of één transactie, in euro’s, milliseconden en kWh? Zet die drie KPI’s naast elkaar en je ziet meteen waar de verspilling zit: CPU die niets doet, data die onnodig reist, features die capaciteit vreten zonder waarde te leveren.
Vervolgens breng je de knelpunten terug tot beslissingen: architectuur, configuratie, defaults. Vaak hoef je niets “groots” te herschrijven. Je wint door slim in te richten:
- zet bloat en nutteloze telemetrie uit (ja, standaard staat veel aan);
- verwerk data waar ze staat (locality first);
- demp pieken met buffering en async;
- kies instance-groottes en opslagklassen op basis van meting, niet gevoel.
“Maar Hugo, Microsoft/leverancier X past echt niet hun software aan voor mij.”
Hoeft ook niet. 50% van de winst zit in hoe jij het product inzet: instellingen, policies, retenties, replicatie, cache, servicegrenzen. Het zijn draaiknoppen die jij beheert en die direct schelen in doorvoer en responstijd. En … in je factuur.
Dit is geen theoretische oefening. Het is een cyclisch ritme dat rendeert:
- meet €/tx, ms/tx, kWh/tx;
- vind de top-3 verspillers;
- fix, hermeet, herhaal.
Is het tijd voor meten? Maak dan een vrijblijvende afspraak met mij.
Wil je meer leveren met minder capaciteit, zonder in te leveren op snelheid of kwaliteit?
Laten we jouw omgeving “onder de loep” nemen en binnen één gesprek de grootste winstpunten aanwijzen. Bij Sciante doen we dit dagelijks voor CIO’s en IT-managers die niet kunnen wachten op nieuwe datacenters, maar vandáág resultaat willen.
👉 Boek een vrijblijvende Discovery Call met mij. Eén uur. Drie concrete optimalisaties. Meetbaar effect binnen jouw huidige capaciteit. Geen kosten, wel winst.